
Als je naar de sportschool gaat dan is er vaak een weegschaal die een analyse maakt van je lichaamssamenstelling. Dit is ook het geval bij een afslankstudio, zij maken daarnaast ook vaak gebruik van het meten van de middelomtrek. Thuis sta je op de weegschaal en de huisarts zegt iets over je BMI.
Er zijn dus allerlei manieren beschikbaar om je lichaamssamenstelling te meten. Maar welke manier is nou het beste? En wat is de BMI precies? In deze blog bespreek ik de meest gangbare methoden en ga ik uiteindelijk in op wat voor jou het beste werkt.
Gewicht
Een simpele manier om je gewicht bij te houden is om op de weegschaal te gaan staan. De voordelen hiervan zijn dat het makkelijk is om te doen, niet duur, je kunt het zelf thuis doen en het is redelijk betrouwbaar, mits je jezelf altijd op dezelfde dag en hetzelfde tijdstip weegt, op dezelfde weegschaal. De nadelen zijn dus dat verschillende weegschalen ook vaak net een ander getal aangeven. De weegschaal moet wel op een harde ondergrond staan om een goed beeld van je gewicht te geven. Daarnaast is je gewicht niet alleen afhankelijk van je vetmassa, maar ook je spiermassa en vochtmassa, die beiden kunnen variëren. Aan het einde van de dag houd je bijvoorbeeld meer vocht vast en weeg je dus meer. Als je fanatiek sport tijdens een bepaalde periode dan neemt je spiermassa en dus ook je gewicht toe.